Cuno van den Steene: Stervende vrouw

Een dramatisch tafereel van een vrouw op haar sterfbed. Het lijden en de beklemming worden aangrijpend weergegeven, tot in de compositie toe: de vrouw lijkt ingeklemd tussen de randen van de etsplaat. De kan water biedt geen soelaas meer... De maten van de prent zijn18x25 cm (hxb), datering ontbreekt. Behalve de titel en de signatuur bevindt zich in de benedenmarge links de vermelding "No. 6", een oplage-aanduiding of het volgnummer in een reeks van prenten.

Alfred Löb: Jonge vrouw

Alfred Löb werd geboren in 1883 in het Duitse Elberfeld, tegenwoordig een stadsdeel van Wuppertal, maar destijds nog een zelfstandige stad. Al jong migreerde hij naar Nederland, waar hij zijn opleiding genoot aan de Koninklijke Academie in Den Haag. Hij maakte veel etsen en litho's, vooral portretten en vrouwenfiguren. Hier één van de portretten, van een ongeïdentificeerde jonge vrouw. Van dichtbij bekeken is het een vlot en los geschetst portret, maar van een afstandje gezien maakt het geheel juist een haast fotografische indruk, mede door de subtiele toonverschillen. Het formaat van de prent is 17,5x14,5 cm (hxb), linksonder in de druk bevindt zich de signatuur en datering "1933"; in de benedenmarge is linksonder met potlood vermeld "eigen druk", rechtsonder tevens de signatuur in potlood.

Lou Strik: Dames en heren in park

Een houtgravure van Strik die figureert in het boek Bankspiegel, een uitgave van de Twentsche Bank uit 1961, ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van de bank. Dit is een afzonderlijke afdruk, rechtsonder gesigneerd. Het formaat van de prent is 19x11,5 cm (hxb).

Wim Zwiers: "Prélude VI"

Nummer 6 in de serie Préludes van Zwiers, ook weer een kopergravure, van bescheiden afmetingen: 10,5x16 cm (hxb). Deze is gemaakt in 1984; in de benedenmarge staat o.a. vermeld "eigen druk", alsmede de oplage-aanduiding "100/36".

W.J. Rozendaal: "De zeven hoofdzonden"

In 1944 verzorgde Rozendaal de illustraties van een illegale uitgave van de Bezige Bij, van de hand van Maurits Mok (1907-1989), die voor deze gelegenheid het pseudoniem Hector Mantinga bezigde. Ook Rozendaal gebruikte een schuilnaam, t.w. G.J. Machin. Machin was de achternaam van zijn vader, Rozendaal die van zijn (ongehuwde) moeder. De zeven hoofdzonden werden alle afzonderlijk uitgevoerd in houtgravure; op het hier getoonde blad (36x36 cm) zijn ze gezamenlijk afgedrukt. De hoofdzonden zijn van links naar rechts en van boven naar beneden: gierigheid, traagheid, afgunst, gulzigheid, wellust, gramschap en ho(o)vaardij. De opbrengst van de uitgave kwam ten goede aan een "fonds voor bijzondere nooden". Onderaan het omslag van de boekuitgave.

Jan Franken Pzn.: "Stadsrand"

De lente is begonnen, althans in de ogen der meteorologen, reden genoeg voor plaatsing van dit kalenderblad voor de maanden maart en april 1928, met houtsnede van Franken. Deze kalender was een uitgave van Felix P. Abrahamson te Amsterdam. Het blad meet 43x26 cm, de houtsnede zelf 24x17 cm (beide hxb). Eerder liet ik van dezelfde kalender het blad juli/augustus zien.